De mogelijke komst van digitaal geld van de centrale bank, de CBDC, houdt velen al jaren bezig. Talrijke verhalen doen de ronde omtrent dit fenomeen. Het zou gaan om een ‘controlemunt’, een eerste stap naar een afdwingbaar CO2-beleid, een social credit score en een mogelijke koppeling met de toekomstige Europese digitale ID. Hoe moeten we omgaan met een fenomeen dat voorlopig nog steeds in ontwikkeling is: moeten we hem vrezen, omarmen of gewoon negeren? Een verkenning.
Afbeelding van Peggy und Marco Lachmann-Anke via Pixabay
EZAZ staat voor Enerzijds Anderzijds. Daarom dat wij soms wat anders tegen zaken aankijken dan andere nieuwskanalen. We zien dat er enerzijds mogelijke risico’s aan de CBDC zitten, vergelijkbaar met de huidige vormen van digitale betalingen. Anderzijds moeten we bekennen dat er ook redenen te bedenken zijn waarom digitaal geld van een centrale bank toegevoegde waarde kan hebben.
Waarom geld van de centrale banken?
De president van de Europese Centrale Bank Christine Lagarde zag in 2020 een “historisch moment” aankomen: de komst van een ‘digitale euro’. In een toespraak in september 2020 sprak ECB-president Lagarde op een congres van de Deutsche Bank: “In het digitale tijdperk stelt innovatie op het gebied van betalingen ons in staat gemakkelijker, sneller en goedkoper met elkaar om te gaan. Maar deze innovatie komt ook in nieuwe vormen – op basis van particuliere betalingssystemen of met gebruikmaking van digitale valuta – die nieuwe risico’s met zich meebrengen en belangrijke soevereiniteitskwesties opwerpen.”
Met ‘nieuwe risico’s en soevereiniteitskwesties’ zinspeelde ze op de scepsis van de Duitsers die voorzichtiger zijn met digitalisering dan bijvoorbeeld de Nederlanders. Zij sprak toen ook bij de Deutsche Bank en wilde de Duitsers niet te veel tegen de haren instrijken.
Drie jaar later, in juni 2023, is alle voorzichtigheid voorbij: “De euro is het meest tastbare symbool van Europese integratie. Hij wordt zeer gewaardeerd en vertrouwd door burgers. We kijken ernaar uit om samen met andere EU-instellingen te blijven werken aan een digitale euro om ervoor te zorgen dat onze munt klaar is voor het digitale tijdperk.”
Of die digitale euro zo vertrouwd wordt, valt te betwijfelen. In een online inspraakronde over de toekomst van de digitale euro, waarbij duizenden hun zegje deden, waren er amper voorstanders te vinden van deze digitale munt. Het maakte niet uit, de ECB en de EU stoomden gewoon door.
De ECB schreef in 2020 een beleidsnotitie. Als doelstelling van het project stelt de notitie: “om ervoor te zorgen dat consumenten onbelemmerd toegang blijven hebben tot centralebankgeld op een manier die voldoet aan hun behoeften in het digitale tijdperk, heeft de Raad van bestuur van de ECB besloten om te werken aan de mogelijke uitgifte van een digitale euro – een elektronische vorm van centralebankgeld die toegankelijk is voor alle burgers en bedrijven. Een digitale euro zal naast contant geld worden ingevoerd, maar zal deze niet vervangen.” (accentuering, red.)
Een politieke munt
Het is genoegzaam bekend dat de invoering van de Euro, naast een economische, ook een politieke component kent: het staat symbool voor een als geslaagd project gepresenteerde Europese samenwerking. Daarnaast is het ook een strijd om van betekenis te blijven in het geweld van grote landen als de VS en China en andere opkomende landen zoals India, Rusland en Zuid-Afrika. De strijd om de valutadominantie tussen de Amerikaanse dollar en de Euro kreeg een bloedige ontknoping in 2003. In 2000 besloot het toenmalige Iraakse staatshoofd Saddam Hoessein om het Iraakse bedrijfsleven volledig op de euro over te schakelen. De Amerikaanse dollar zou worden verboden. Drie jaar later voerde de VS een invasie uit tegen Irak en in 2006 werd Hoessein door een special tribunaal ter dood veroordeeld.
De invoering van de Euro heeft niet kunnen verhinderen dat Europa in veel opzichten afhankelijk is van de Verenigde Staten. De VS maken er geen geheim van dat Europa aan de VS verbonden moet blijven. Hieraan ‘vijandige’ samenwerkingen, zoals op het punt van energie met Rusland, worden desnoods gewelddadig beëindigd. Denk daarbij aan Nordstream.
Aanspraak of ‘echt geld’?
De meestgestelde vraag is wat de geplande introductie van een digitale euro nu eigenlijk oplost en zo ja, voor wie.
De reden voor invoering van de CBDC is volgens de centrale banken niet dat het digitaal is. Immers we hebben al digitaal ‘geld’, namelijk bij de commerciële banken.
De kern is dat het CBDC-geld door de Europese Centrale Bank wordt uitgegeven. De bankbiljetten die uit de PIN-automaten rollen zijn dus geld van de ECB, en heeft de juridische status van ‘echt geld’. Bij het pinnen van geld wordt de bij een commerciële bank vastgelegde hoeveelheid ‘privaatgeld’, of aanspraak, omgezet in juridisch gezien ‘echt geld’. Immers alleen de overheid kan echt geld uitgeven. Wat de commerciële banken doen is ‘geld’ scheppen door leningen te verstrekken, binnen bepaalde grenzen, ‘uit het niets’. Wat rekeninghouders van de commerciële banken als ‘saldo’ zien staan is geen echt geld, maar een aanspraak op echt geld, geld dat door de ECB in de PIN-automaten wordt verstrekt. Eigenlijk is een commerciële bank in die zin een administratiekantoor die aanspraken vastlegt.
Wat nu digitaal betalen wordt genoemd is dus eigenlijk het uitwisselen van aanspraken tussen koper en verkoper. Er vloeit geen geld, maar een deel van iemands aanspraak wordt aan een ander overgedragen. Als een commerciële bank failliet gaat, gebeurt niet vaak maar is nooit uit te sluiten, garandeert de staat door het depositogarantiestelsel tot 100.000 euro per depositohouder. Dat is anders met geld van de ECB. Het ‘echte geld’ van de ECB wordt echter volledig gegarandeerd. Het ECB-geld kan als bezit worden beschouwd, een aanspraak op een gewone bankrekening niet.
De geldkraan moet bediend worden
Met het verstrekken van hypotheken en andere leningen scheppen de commerciële banken voor vele miljarden aan extra geld, of beter gezegd aanspraken erop. Na een lening, bijvoorbeeld een hypotheek, ontstaat een aanspraak van een rekeninghouder op de bank. Die aanspraak is voldoende, om zonder ‘echt geld’, een goed te kunnen kopen, zoals een huis.
Maar de toestroom van deze vorm van geld heeft ervoor gezorgd dat er zoveel ‘geld’ of aanspraak op geld bestaat, dat de waarde ervan daalt.
De ECB kan met het ‘spelen’ met de rentetarieven het lenen, en daarmee het scheppen van ‘geld’ afremmen of stimuleren. Aan de hoeveelheid in omloop zijnde geld kan zij niet zoveel doen, want het geld van de ECB is uitsluitend contant en dat weegt niet op tegen het digitale private ‘geld’.
Contant geld kost geld
De meeste transacties, vooral tussen bedrijven, gaan digitaal en dus met aanspraken van de commerciële banken. Digitaal telt het ‘echte geld’ van de ECB, ook wel publiek geld genoemd, niet mee: het bestaat gewoon niet. Voor consumenten zit het anders. Volgens de Nederlandse Bank is contant geld aan de kassa nog steeds het meest gebruikte betaalmiddel in de eurolanden: 59% van de transacties werd contant afgerekend, tegen 34% met een pas (zowel de pinpas als creditcard). Maar het gebruik van contant geld is de afgelopen jaren fors gedaald. In 2016 werd nog gemiddeld 79% van de kassabetalingen afgerekend met contant geld. Ook de totale waarde van de kassabetalingen in contant geld is gedaald van 54% in 2016 naar 41% in 2022. Het onzinnige gerucht tijdens de coronajaren dat geld virussen kon overdragen, heeft tot een (tijdelijke?) afname van contant geld geleid. Ook het gedwongen thuisblijven stimuleerde aankoop via webwinkels die alleen digitaal konden worden betaald.
De ECB, en talrijke andere centrale banken over de hele wereld, willen weer meer grip hebben op de hoeveelheid in omloop zijnde geld. De ankers voor geldschepping werden in 1973 losgelaten toen geld werd ontkoppeld van goud en de Amerikaanse dollar de rol van het goud overnam. Zeer lucratief voor de VS, maar minder voor de rest van de wereld.
De afname van contant geld is vooral het gevolg van de bereikbaarheid van digitale vormen van betalen. De smartphone of de PIN-pas zit in bijna ieders zak. Het digitaal betalen gaat, over het algemeen, snel en zowel de klant als de verkoper hoeven niet meer het wisselgeld te berekenen, een vaardigheid die steeds minder jonge mensen nog beheersen.
Voor de winkelier is het afrekenen in contant geld een heel gedoe. Immers er moet altijd voldoende wisselgeld in huis zijn. De inkomsten van de dag moeten na sluitingstijd veilig worden afgestort bij de bank. De weg naar de bank is niet zonder risico’s. Er zijn ook kosten verbonden aan het afstorten van geld. De banken moeten het tellen en opslaan.
Het vullen van de geldautomaten met beveiligd transport is alles behalve gratis. Het brengen en halen van contant geld naar de 120.000 filialen van kredietinstellingen en meer dan 260.000 geldautomaten in het eurogebied, kost honderden miljoenen. Het beveiligen van de bankfilialen tegen overvallen bedraagt alleen al in Duitsland €100 miljoen. Het distribueren en beveiligen van contant geld geld is een miljardenbusiness. Het is begrijpelijk dat de banken, die voor de geldautomaten verantwoordelijk zijn, van deze kosten af willen.
Van papieren euro naar een digitale versie
En nu wordt gewerkt aan een digitale euro: de CBDC, de Central Bank Digital Currency. Velen denken daarbij aan een eerste stap naar een wereldmunt. Daar is geen reden voor. Eén munt voor alle bijna 200 verschillende economieën, is gezien de problemen met de euro ondenkbaar. De vraag is of de euro de verschillen tussen de Europese economieën nog veel langer aan kan. Bovendien ontwikkelt elke centrale bank, dat zijn er zo’n 100, aan een eigen versie. En denk maar niet dat de Russische CBDC en de Amerikaanse of de Europese versie ooit tot één munt kunnen uitgroeien.
Bovendien heeft de Federal Reserve Bank (FED) laten weten voorlopig geen belangstelling te hebben voor een CBDC. Zij schrijft hierover op haar website: “Hoewel de Federal Reserve nog geen beslissingen heeft genomen over de vraag of ze een CBDC (Central Bank Digital Currency) wil invoeren, hebben we de potentiële voordelen en risico’s van CBDC’s vanuit verschillende invalshoeken onderzocht, onder andere door technologisch onderzoek en experimenten. Onze belangrijkste focus ligt op de vraag of en hoe een CBDC het al veilige en efficiënte Amerikaanse binnenlandse betalingssysteem zou kunnen verbeteren.”
Dat is diplomatieke taal voor: voorlopig hebben we hier geen zin in. Logisch als je bedenkt dat de FED geen centrale bank is zoals de ECB. Het is een vereniging van particuliere banken die doet alsof zij een centrale bank is. En alleen publieke centrale banken hebben belang bij een CBDC.
Wel is de gedachte reëel dat met de introductie van de digitale euro de rol van het contant geld afneemt. Dat zou de commerciële banken goed uitkomen, zij hebben genoeg aan het werken met digitale aanspraken. De consument betaalt er gewoon mee alsof het echt geld is. Dus wat is nu het probleem waarvoor een CBDC een oplossing moet bieden?
Wat heeft de burger aan een CBDC?
Voor de burger zal de introductie van een CBDC niet veel toevoegen. Er kan immers al betaald worden met Europees contant geld of digitaal met de aanspraken bij de commerciële banken. Het is vooral de ECB zelf die met de introductie van de CBDC hoopt dat ook zij een rol kan spelen in het toenemende digitale betalingsverkeer. Die rol heeft zij nu niet.
Ook de snelle opkomst van veelal Amerikaanse intermediairs zoals Paypal, creditcardbedrijven, en talrijke andere betaalsystemen, maken dat de rol van publiek geld minimaal is en niet overheidsorganisaties, vaak ook niet Europees, op de betalingsmarkt de dienst uitmaken.
Bovendien kan de introductie wellicht een rol spelen bij het meer beheersbaar maken van de geldcreatie. “De politiek kan grondwettelijk en langjarig vastleggen dat de ECB precies de hoeveelheid CBDC schept die naar schatting nodig is voor prijsstabiliteit in de eurozone. Omdat met behoud van het gewenste twee procent inflatieniveau ook bestaande overheidsschuld kan worden terugbetaald, zal dat aanvankelijk zo’n 500 miljard euro per jaar bedragen en op langere termijn afnemen tot zo’n 200 à 300 miljard euro per jaar overeenkomend met het inflatiedoel van twee procent. Met die begrenzing wordt de angst weggenomen dat er onder druk van de actuele politiek te veel geld zou worden gecreëerd. Het aldus met mate gecreëerde geld kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor publieke infrastructuur, gewenste stimulering van economische sectoren en belastingverlaging.”, schrijft het Economievakblad ESB.
Commerciële banken scheppen vooral ‘geld’ in de vorm van leningen als het economisch goed gaat. De toestroom van nieuw geld jaagt de economie nog verder aan, dat wordt de ‘boom-bust-cycli’ genoemd. De ECB kan ‘anti-cyclisch’ geldscheppen daarmee de prijsstabiliteit vergroten en de inflatie in toom houden.
Maximaal €3.000 aan ECB-geld op de rekening
Het mag duidelijk zijn dat de commerciële banken niet op de CBDC zitten te wachten. Hun business draait prima met de digitale aanspraken, niets meer aan doen, hoor je ze zeggen. Maar de bankiers in Frankfurt (en elders bij de centrale banken in de wereld) zien dat anders. “Een volgende financiële crisis lijkt onvermijdelijk. De kern van het probleem is de inherente instabiliteit als gevolg van de procyclische geldschepping door private banken vanuit commerciële belangen”, schrijven de economen van het ESB verder, daarmee bevestigend waarom de centrale banken hun plannen toch willen doorzetten.
ESB: “Om de geloofwaardigheid van de democratie te versterken en daarbinnen richting te geven aan de Europese economische ontwikkeling, zal het evenwicht tussen publieke en private verantwoordelijkheden moeten worden hersteld. Geldschepping, als een principieel publieke functie, zal de exclusieve taak van de ECB moeten worden.”
Met zo’n €200-300 miljard aan CBDC’s per jaar denkt de ECB genoeg te hebben om sturing aan de geldschepping te kunnen geven. De individuele rekeninghouder mag echter maximaal €3.000 aan CBDC’s aanhouden. Het gevaar dreigt immers dat burgers hun rekening bij de commerciële banken leeghalen en inruilen voor ‘echt’ en gegarandeerd geld van de ECB. Daarmee zouden de commerciële banken blijven zitten met al die schulden, persoonlijke leningen en hypotheken, zonder dat er nog iets op de rekeningen staat.
Cash blijft king
Het betalen met contant geld neemt zoals bovengenoemd af. Dat ligt niet aan de banken of de ECB, maar aan de gebruikers die een betaling met de bankpas of telefoon makkelijk vinden. Ook de winkeliers durven steeds minder contant geld in huis te hebben.
Toch blijft contant geld als het aan de ECB ligt. Digitaal geld is mooi, maar altijd kwetsbaar voor storingen of datadiefstal. Ook beseft de ECB dat nog heel veel Europeanen privacy essentieel vinden bij geldtransacties. Behalve Nederland en Finland, die het meest digi-minded blijken te zijn, betaalt de meerderheid van Europa, te beginnen in Duitsland, Zuid- en Oost-Europa nog overwegend contant. Wie regelmatig in Duitsland komt zal opmerken dat ook veel jongeren contant betalen.
De Europese Centrale Bank schrijft: “Het Eurosysteem heeft ook regels opgesteld voor commerciële banken die hen in staat stellen bankbiljetten efficiënt opnieuw in omloop te brengen en de kosten voor het verwerken van contanten te beperken. De nationale centrale banken houden ook voldoende kasreserves aan om plotselinge en onvoorziene pieken in de vraag naar bankbiljetten op te vangen, bijvoorbeeld in het geval van een crisis of een tijdelijke storing in het elektronische betalingsverkeer. Wij zorgen ervoor dat aan de voortdurende vraag naar eurobankbiljetten wordt voldaan.”
De angst dat de CBDC de ‘flappen’ gaat vervangen is dat ook ongegrond. De grootste ‘schuldigen’ zijn de consumenten zelf en de commerciële banken die van de kosten van contanten af willen.
De angst wordt begrijpelijkerwijs gevoed door de discussies over de hoeveelheid contanten die je nog voor een aankoop mag besteden. Dit om fraude te beperken, zo is het verhaal. Die wens komt meer uit overheden voort dan van de banken. De banken, die alleen al in Nederland enkele tienduizenden mensen aan het werk hebben om vermeende fraude op te sporen, zijn minder gemotiveerd om de kruimelfraude van haar klanten op te sporen.
CBDC, zege of vloek?
Er valt nog veel meer te vertellen over de CBDC, bijvoorbeeld over de ontwerpvariabelen waarbij opties zijn geformuleerd voor wie de CBDC-rekeningen gaat beheren. Dat de ECB dat zelf gaat doet, zoals velen vrezen, is niet waarschijnlijk. Een decentraal beheer bij de commerciële banken en fintech-bedrijven ligt meer voor de hand.
De burger kan ook zonder CBDC door het leven. Die kan nu op talrijke manieren betalen. Vanuit het perspectief van financieel-economische stabiliteit beschouwd, is meer grip op de geldcreatie noodzakelijk om uit de voortdurende cyclus van bubbles en crashes te komen.
Voor de gevreesde controle op bestedingen, bijvoorbeeld met een CO2-budget, is de CBDC niet nodig. De commerciële banken staan nu al in de startblokken om de burger te ‘helpen’ met het ‘klimaatvriendelijk’ boodschappen doen. Een koppeling van financiën aan een Europese ID is wel een terechte zorg. Maar daarvoor moeten we in Brussel en niet in Frankfurt zijn. De Brusselse bureaucratie en vooral de Europese Commissie jaagt voortdurend op meer macht door controle.
De CBDC kan een cadeautje voor Brussel zijn, maar of de ECB er blij mee is, is zeer de vraag. Haar belang is het dat de CBDC zonder politieke bijbedoelingen door de 500 miljoen Europese burgers wordt omarmd. En dat zal ook zonder kaping door Brussel nog een hele kluif worden.
Wilt u meer lezen over de CBDC? Download dan nu ons CBDC-dossier.