Steun EZAZ met een lidmaatschap. Klik hier voor meer informatie ...

Politie krijgt taken staatsveiligheid

Handreiking hoe om te gaan met 'complotdenkers'

De politie heeft als centrale taak om de openbare orde en veiligheid te handhaven. Een maatschappelijke taak die vooral gericht is op een vreedzaam samen-leven van burgers onderling. Sinds Corona heeft de politie er een belangrijke taak bij gekregen: het bewaken van de staatsveiligheid. Een complex thema waar niet handhaving van heldere wetten voorop staat, maar persoonlijke inschatting over maatschappelijk ‘afwijkend’ gedrag. Een beschouwing over hoe de politie onderdeel wordt van het staatsveiligheids-apparaat zoals dat in landen als Rusland is en de voormalige DDR praktijk was.

Foto: Unsplash

Op zoek naar ‘afwijkende’ denkbeelden

Binnen de Nederlandse politie wordt momenteel een document verspreid waarin politiefunctionarissen “een handreiking” wordt geboden om ‘complottheorieën’ en ‘anti-institutioneel gedachtengoed’ te herkennen, duiden en op basis ervan te handelen.

Het gaat hier om het beschermen van de overheid en het staatsapparaat, tegen de burger wel te verstaan. Een taak die ooit exclusief het terrein was van de AIVD, de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst. Daarnaast kent Nederland sinds 2004 de NCTV, de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid die tot taak heeft om uiteenlopende diensten op het terrein van staatsveiligheid te coördineren. Door deze coördinatie van de NCTV worden diverse staatsonderdelen ingezet om de staat tegen ‘extremisten’ en ’terroristen’ te beschermen. Dat heeft er ook toe geleid dat ook de ‘gewone’ politie ingezet wordt in een voor haar, in een democratie, oneigenlijke taak: het beschermen van de staat en haar instituties tegen de eigen burgers.

De NCTV zegt hierover op haar website:
“De Nederlandse aanpak van terrorisme strekt van lokaal niveau naar internationale samenwerking. Deze richt zich op de inzichten van de wijkagent of andere signalen van partners, maar ook op de online wereld. De aanpak van terrorismebestrijding staat onder andere beschreven in de Nationale Contraterrorismestrategie. In deze strategie wordt de inzet beschreven van alle betrokken veiligheidspartners om terroristisch geweld tegen te gaan. Naast het behoud van de opgebouwde samenwerking worden ook nieuwe accenten gelegd om zo aan te sluiten op nieuwe dreigingen.” (Accentuering, red.)

Om de politie op straat te ondersteunen is een intern document verspreid met instructies, ‘handreiking’ genoemd, over hoe “complottheorieën en anti-institutioneel gedachtengoed te herkennen, duiden en handelen.”

De politieagent als staatsveiligheidsdienaar

In de ‘handreiking’ wordt de agent geïnstrueerd hoe hij/zij het “gedrag door complotdenkers en mensen met anti-institutioneel gedachtegoed kan inschatten”. Het gaat hier dus niet om de heldere wetshandhaving waar de politie voor is opgeleid en toegerust, maar voor het zelf inschatten van wat je zou kunnen noemen ‘maatschappelijk afwijkend gedrag’ en wel dat gedrag dat de staat kan bedreigen. Ook gaat het niet om strafbare feiten, maar om gedachten, of zelfs vermoedens van gedachten en de subjectieve inschatting of dat gedrag leidt tot geweld tegen de overheid en haar instituten.

Met de oprichting van de NCTV in 2004 zijn steeds meer overheidsinstanties ingeschakeld voor staatsveiligheidsdoelen. We publiceerden onlangs een artikel over nieuwe taken van de burgemeester op dit terrein. Dit op basis van de Wet PATRA.

In de handreiking worden agenten vertrouwd gemaakt met het overheidsgedachtengoed dat elke burger een gevaar voor de staatsveiligheid kan vormen. Niet daden (geweld of sabotage) dan wel, bewijsbare voorbereidingen daartoe, maar ‘gedachten’ en uitingen van die gedachten zijn in deze handreiking al een aanleiding voor extra aandacht van de wijkagent. Het gaat hierbij om het herkennen van “een wereldbeeld waarin de overheid, gezagsdragers en instanties worden gezien als onderdeel van een ‘kwaardaardige elite’.” Menig Nederlander heeft op grond hiervan al bezoek van de politie gehad, vooral tijdens de Covidperiode. Een voorproefje van wat nu praktijk gaat worden.

Zelfs geuite twijfel aan “Covid-19, 5G, Satanisch ritueel kindermisbruik, chemtrails, toeslagschandaal, WEF, stikstofbeleid, militarisering, etc.” brengt de burger in het vizier van de staatsveiligheidsdiensten en nu dus ook van de politie.
Vooral dit onderdeel duidt op een volledig politieke aansturing. Het gaat hier niet om staatsveiligheid, maar om de vrijheid van meningsuiting. We herkennen hierin de praktijken van het DDR-regiem die de STASI en Volkspolizei op het spoor zette van ‘systeemcritici’ en ‘politieke tegenstanders’. Het is niet moeilijk om hier een schending van de Nederlandse Grondwet te herkennen.

Deel uit de handreiking. Onderstreping door EZAZ.

Een individuele agent moet nu over een bewoner van zijn wijk een oordeel vellen of er sprake is en zo ja in welke mate “een persoon CTER-waardig” is.

De CTER is weer een voor velen onbekende instantie die zich bezig houdt met staatsveiligheid. De CTER is in eerste instantie een opleiding in ‘Contraterrorisme, Extremisme en Radicalisering’ voor politiefunctionarissen.

Team CTER Intelligence van de Koninklijke Marechaussee onderzoekt alles wat een relatie heeft met Contra-Terrorisme, Extremisme en Radicalisering binnen het domein van onze organisatie. Het team toetst incidenten binnen de Grenspolitietaak, Bewaken en Beveiligen en de Internationale en Militaire Politietaken. “Eigenlijk is CTER een satéprikker door alle taakvelden heen”, vat kapitein en teamleider Thijs het werk samen. “CTER zie je overal in terugkomen.” 
Dit schrijft het Ministerie van Defensie in het magazine voor de Koninklijke Marechaussee. Daarmee is weer een organisatie onderdeel van het bewaken van de staatsveiligheid: de marechaussee. “Het team is 24/7 bereikbaar en bestaat grotendeels uit militairen.”

De CTER registreert burgers met afwijkende gedachten

In het politiedocument wordt de agent opgeroepen om mogelijke aanwijzingen voor wat we gemakshalve zouden kunnen noemen ‘staatsondermijnend gedachtegoed’, te melden aan een ‘CTER-cel’. Een terminologie die eerder bij een terreurorganisatie past of bij een ondergrondse organisatie, dan bij een overheidsinstantie.

Er zijn CTER-projecten op provinciaal niveau, zoals in Noord-Holland, waarbij het project tot doel heeft “Contraterrorisme en het tegengaan van polarisatie, radicalisering en extremisme in Noord-Holland’(‘CTER’). Maatschappelijke Onrust (MO) wordt integraal opgepakt door 34 gemeenten, 3 Zorg- en Veiligheidshuizen, de politie en het Openbaar Ministerie in de eenheid Noord-Holland. Deze partijen werken intensief samen met de NCTV, de Raad voor de Kinderbescherming, de reclassering, GGZ-instellingen en overige partijen.”

Hier duiken nog meer partijen op die ingezet worden als ‘agenten voor de staatsveiligheid’, organisaties met een maatschappelijke functie die een vertrouwensrelatie (horen te) hebben met de burgerij, zoals de kinderbescherming, GGZ-instellingen. Burgers in contact met en afhankelijk van deze organisaties (en onbekende ‘overige partijen’) moeten dus op hun woorden passen, de behandelaar of functionaris in de spreekkamer heeft immers een rapportagefunctie naar de diverse staatsveiligheidsdiensten, zoals een ‘CTER-cel’. Het maatschappelijk middenveld als oor en oog van de veiligheidsdiensten. We kennen het nog uit de DDR waarbij artsen en leraren de ogen en oren waren van de STASI. Hiermee is Nederland aangeland bij het systeem van de DDR, waarbij de burger vrijwel niemand meer in vertrouwen kon nemen. Ook de ‘gewone agent’ was in de DDR onderdeel van de STASI.

De STASI en de Volkspolizei (informatie GROK (AI)
De Volkspolizei (VoPo) van de DDR werkte nauw samen met de Stasi (Ministerium für Staatssicherheit). De Stasi was de geheime politie en inlichtingendienst, terwijl de Volkspolizei de reguliere politiemacht was.
De samenwerking uitte zich vooral in:
1. Informatie-uitwisseling: De Volkspolizei deelde informatie over verdachte personen of activiteiten met de Stasi, die deze gegevens gebruikte voor surveillance en repressie.
2. Gezamenlijke operaties: Bij grote evenementen, demonstraties of grensbewaking werkten beide organisaties samen om de orde te handhaven en dissidenten in de gaten te houden.
3. Infiltratie: De Stasi had informanten binnen de Volkspolizei om loyaliteit te controleren en mogelijke oppositie te onderdrukken.
4. Grensbewaking: De Volkspolizei was verantwoordelijk voor grenscontroles, zoals aan de Berlijnse Muur, terwijl de Stasi betrokken was bij het opsporen van vluchtpogingen en het verzamelen van inlichtingen daarover. Hoewel de Volkspolizei formeel een aparte organisatie was, functioneerde ze vaak als een verlengstuk van de Stasi, vooral bij politieke zaken. De Stasi had een grote invloed op de VoPo, mede door ideologische controle en de aanwezigheid van Stasi-agenten in hogere rangen.

Ombudsman uit zorg over CTER

“Onder politieke druk begon de overheid in 2012 een lijst bij te houden van (mogelijke) uitreizigers naar jihadistisch strijdgebied. Sinds 2018 is er een landelijke aanpak. Hierbij registeren en monitoren de politie en de Koninklijke Marechaussee personen die mogelijk een dreiging voor de samenleving gaan vormen. Naast jihadisme wordt ook gekeken naar links- en rechtsextremisme. Hoewel er na 2018 de nodige verbeteringen zijn doorgevoerd, is de ombudsman kritisch over het huidige proces.”
Dit schrijft de Nationale Ombudsman onder het kopje “Blind vertrouwen” op haar website.

In het artikel noemt de Ombudsman de procedure van de CTER ‘een ‘black box’.
“Burgers weten niet dát ze in beeld zijn en met welke instanties en landen informatie over hen wordt gedeeld. Hierdoor komt hun recht op privacy onder druk te staan. Mensen kunnen onverwachts in de problemen komen. Bijvoorbeeld als ze op vakantie het land van bestemming niet in mogen of in het buitenland vast komen te zitten. Hierdoor worden zij beperkt in hun recht op bewegingsvrijheid en in sommige gevallen kunnen zij hierdoor hun familie niet meer zien.”

Een speciaal onderzoek van de ombudsman laat zien dat het voor burgers vrijwel onmogelijk is om hun registratie aan te vechten. In reactie op hun inzageverzoek krijgen ze vaak te horen dat de gevraagde informatie niet gedeeld kan worden in verband met de nationale veiligheid, zo de Ombudsman. De burger kan niet achterhalen of de informatie al verwijderd is. Procedures bij onafhankelijke organisaties zijn bij burgers onbekend en niet laagdrempelig. “Het lukt burgers niet om een antwoord te krijgen op de vraag; wat is er nu eigenlijk gebeurd en mocht dat?”

De reactie van de minister downloadt u hier (PDF) en de reactie daarop van de Ombudsman hier (PDF).

De politie reageert

In een bericht op de website reageert de politie op de commotie die over het document is ontstaan. “De interne handreiking van de politie met als titel “Herkennen, duiden, handelen: complottheorieën en anti-institutioneel gedachtegoed”, is gedeeld via social media. Dit document was bedoeld als hulpmiddel voor politiemensen en niet voor publicatie. Het is een document om politiemedewerkers te ondersteunen die in hun werk te maken kunnen krijgen met radicalisering en extremisme dat uit complottheorieën kan voortkomen.”

Dat het niet bedoeld was voor publicatie is duidelijk, maar een dergelijke ‘handreiking’, of welke term je er ook aan geeft, zet de politie op het verkeerde pad. Daar had de reactie over moeten gaan. De burger heeft het recht om te weten dat de politie nu deze staatsveiligheidstaak erbij krijgt en dat zij daarmee de politie op een andere wijze moet gaan beschouwen.

“Dat de politie een handreiking opstelt over dit onderwerp, betekent nadrukkelijk niet dat de politie complotdenken altijd ziet als een probleem’, zegt een expert van de Eenheid Landelijke Opsporing en Interventies“, schrijft zij verder in de reactie.

Hiermee gaat zij voorbij aan de essentie van de problematiek: de politie is geen onderdeel van het staatsveiligheidsapparaat, tenzij zij in de voetsporen wil treden van de DDR Volkspolizei die aan de STASI (staatsveiligheidsdienst zoals de AIVD) rapporteerde. Hiermee verloor de Oost-Duitse politie het vertrouwen van de bevolking en werd zij, behalve door verklikkers, niet meer door de bredere bevolking gesteund.
Het is een keuze, ook voor de Nederlandse politie, om op grond van politieke thema’s burgers te moeten rapporteren bij een CTER-cel ‘voor een goed gesprek’.

Het gaat om de essentie: steeds meer (semi-)overheidsdiensten worden onderdeel gemaakt van het staatsveiligheidsapparaat. Voor het werk van de politie is vertrouwen van de burger essentieel. Nu wordt zij als staatsverklikker ingezet. Weg vertrouwen.

Het opnemen van deze thema’s wil niet zeggen dat de politie de gebeurtenissen zelf ontkent of afdoet als complot‘, zegt de expert. ‘Zo staat niet ter discussie dat de toeslagenaffaire duizenden gezinnen heeft gedupeerd. De reden dat in het document de toeslagenaffaire wordt genoemd is omdat dat daarover ook complotverhalen in omloop zijn. We trekken het leed van de gedupeerden niet in twijfel.”

“We erkennen dat sommige onderdelen zonder de juiste context voor verwarring kunnen zorgen. Daarom zullen we de handreiking op dit punt aanpassen. Wij willen benadrukken dat het leed van de gedupeerden en het onrecht dat hun (hen, red.) is aangedaan niet ter discussie staan. De vermelding van dit thema heeft alleen betrekking op de complotverhalen die over dit onderwerp circuleren.”

Uit bovenstaande blijkt hoe politiek de politie is geworden. Het is niet aan haar organisatie om iets te vinden van de toeslagenaffaire of medelijden te tonen met de slachtoffers. Dat had de Belastingdienst moeten doen, de hoofdspeler in het dossier.
De politie is er voor de openbare orde in het publieke domein, niet om politieke meesters met hun tijdelijke politieke agenda’s te dienen die grote delen van de Nederlandse burgers in hun bestaan bedreigen.

Dat de tekst vol zit met “zegt de expert”, “aldus de expert”, is een zwaktebod. Hier hoort een verklaring te staan van de korpschef mevrouw Knol. We kennen het gescherm met anonieme ‘experts’ uit de Covidtijd en weten wat een holle frase dat is gebleken.

Het document (het uitlekken én de inhoud) heeft de politie in verlegenheid gebracht en het is niet uit te sluiten dat ook intern men wel voelt dat het schuurt, dat het stuk beter integraal retour AIVD kan. Zij is immers aangewezen voor onze staatsveiligheid, niet de politie, al kan zij de politie in voorkomende gevallen wel inzetten voor uitvoering van bepaalde taken.

Het is niet de taak van de politie om zich met dooddoeners als ‘complottheorieën’ bezig te houden. Om een goed oordeel hierover te kunnen vormen is degelijke kennis van politiek, geschiedenis en de werking van macht noodzakelijk. En bovendien, complotten bestaan, in de tennisvereniging, en ook in ‘hoge’ kringen. Het is niet anders. Laten we daar onze ogen niet voor sluiten.

Commentaar

De Nederlandse staat, gelijk veel andere Westerse staten, is de afgelopen jaren steeds meer ontkoppeld geraakt van haar centrale taak: uitvoering geven aan het langs democratische weg tot stand gekomen besluiten. Zij behoort de bevolking vrijheid te garanderen, op belangrijke punten te zorgen voor maatschappelijke veiligheid, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid.

In toenemende mate zijn Westerse overheden ondergeschikt geworden aan Europese of mondiaal opererende instituties of bedrijven waarmee, vaak heimelijk, overeenkomsten zijn gesloten. Denk daarbij aan de EU, NAVO, WEF, WHO, VN en andere meer in de schaduw opererende platforms als de Atlantic Counsel, Trilaterial Commission of de Bilderberggroep.

Uit deze ondergeschiktheid vloeien ‘agenda’s’ voort die in veel gevallen niet in het belang zijn van de burger of het land, haar maatschappelijke stabiliteit en welvaart. Integendeel. De burger ziet zich geconfronteerd met een zich verschansende en bespiedende overheid en een overheid die vrijheden inperkt en de kosten van het bestaan steeds verder verhoogt. Het verzet dat daar begrijpelijkerwijs tegen ontstaat, wordt niet gepareerd met een aanpassing van de voornoemde ‘agenda’s’, maar door de repressie op te voeren, te verbreden en verdiepen.

Een samenleving van verdeeldheid, controverse, polarisatie en frustratie is het gevolg. Toenemende emigratie, afhaken (soeverein leven) of boosheid maken het leven in ons land er niet plezieriger op.

De ‘DDR-isering’ is geen toekomst meer, het is reeds een feit. De ‘hulp’ van dubieuze partijen als Palantir maken de overheid in haar repressie oppermachtig.

Het is niet alleen een bedenkelijk ontwikkeling, strijdig met fundamentele mensenrechten, maar ook een gevaar voor de sociale en economische stabiliteit van ons land.

image_pdfDownload