Steun EZAZ met een lidmaatschap.

Een nieuwe toekomst voor de journalistiek

Hoe nieuwe media de journalistiek veranderen

Laatst bijgewerkt:

De laatste jaren is in de berichtgeving over gebeurtenissen in onze samenleving veel veranderd. De grote media zoals kranten en tijdschriften (en hun websites) zijn in steeds minder handen gekomen waardoor een versmalling van diversiteit in berichtgeving zich merkbaar heeft gemaakt. De komst van talrijke, veelal online, nieuwe media heeft het gebruik van journalistieke kanalen drastisch veranderd. De vraagt rijst dan ook waar begint journalistiek en waar eindigt het? Een beschouwing over de veranderende mores in de journalistieke wereld.

Foto Pixabay

Journalistiek moeilijk te omschrijven

Wie vraagt naar de definitie van journalistiek krijgt verschillende antwoorden. Een echte sluitende omschrijving of definitie van journalistiek of een journalist is moeilijk te vinden. Eenduidigheid in de gevonden resultaten is ver te zoeken.

Zo schrijft Fontys Hogeschool over haar opleiding tot journalist: “Tijdens de hbo-opleiding journalistiek leer je verhalen maken en informatie delen.”

De Hogeschool Utrecht schrijft over de opleiding journalistiek: “Zit jij bovenop het nieuws? Ben je creatief, nieuwsgierig en vasthoudend? Vertel je graag verhalen en vind je het leuk om je vast te bijten in een onderwerp? Dan schuilt er vast een journalist in jou.”

Voor een meer solide beschrijving van wat journalistiek zou kunnen zijn is de NVJ, de Nederlandse Vereniging voor Journalistiek de aangewezen instantie. Hier geen beschrijving of definitie van een journalist, wel -in de korte versie- een tiental punten van de code voor journalisten.

  • Zoekt de waarheid op basis van feiten
  • Is onafhankelijk
  • Doet evenwichtig verslag
  • Werkt transparant
  • Beschermt bronnen
  • Corrigeert fouten
  • Maakt onderscheid tussen feiten en meningen
  • Respecteert de privacy, tenzij er een publiek belang is
  • Zet niet aan tot haat, discriminatie en racisme
  • Maakt zich niet schuldig aan plagiaat, smaad en laster

Een ethiek van het vak wordt door critici echter gemist. Critici van de berichtgeving door de grote media tijdens de coronatijd wezen daar vaak op: de journalistiek hoort de macht te bevragen, niet met haar te heulen, was de vaak gehoorde kritiek.

“Onafhankelijk journalist zijn is dat je je vrij voelt om de feiten op te schrijven waarvan jij denkt dat ze relevant zijn, zonder vrees voor politieke of juridische consequenties of druk van een werkgever en zonder belangen, anders dan het publieke belang.” Dit schrijft Sheila Sitalsing op de website van de NVJ. Sitalsing heeft een ruimte journalistieke ervaring in medialand, kranten, radio en televisie.

Met deze uitspraak zou je zeggen dat Sitalsing de voornoemde kritiek ondersteunt. Toch blijken er onderwerpen te zijn die niet zonder vrees voor politieke en juridische consequenties kunnen worden belicht. Tijdens coronatijd kwamen stelselmatig mensen, veelal met grote kennis van zaken en een ruime ervaring in hun vakgebied, niet aan het woord als ze niet het voorgeschreven narratief onderschreven. Ze werden stelselmatig uit de media geweerd. Sterker, ze werden belachelijk gemaakt, weggezet als ‘wappies’ of erger.

Ook over de oorlog in Oekraïne is het klaarblijkelijk niet mogelijk om over de voor het Westen belastende voorgeschiedenis van deze oorlog te berichten. Opvallend is hoe de media sinds de Maidan hun kritische houding naar Oekraïne van de ene op de andere dag introkken. Een ander thema waarbij van het narratief afwijkende geluiden worden geweerd is het klimaat. Uit het feit dat de media zelf dagelijks tegenstrijdig berichten publiceren, van ‘het warmste jaar ooit’ tot ‘er komt een ijstijd‘, blijkt dat er geen eenduidigheid bestaat over het klimaat of minimaal uiterste verwarring. Een publiek debat blijft echter uit. Toch een belangrijke taak van de media.

Journalistiek zonder ‘zonder vrees voor politieke en juridische consequenties’ is niet zo vanzelfsprekend. De Australische journalist Julian Assange weet dat er beperkingen zijn aan het openbaar maken van feiten die van cruciaal belang zijn voor een samenleving en voor het inzicht over hoe deze wordt bestuurd.

Sitalsing hierover: “Ik vind dat de pers machthebbers nog altijd scherp controleren. Er wordt onthuld wat onthuld moet worden. Of nou ja, dat hoop ik, ook al gebeurt dat met tegenwerking of laat het lang op zich wachten. Denk aan de kinderopvangtoeslagenaffaire of de WIA-affaire bij het UWV.”

Maar niet alleen de voornoemde critici in coronatijd of over de oorlog in Oekraïne zetten druk op de journalistiek. Ook de ‘macht’ die zij geacht worden te bevragen, oefent druk uit op de journalist.
Sitalsing: “Dat politici in machtsposities de pers in twijfel trekken, lijkt onderhand mainstream te worden. Wilders ondermijnt al lang de journalistiek. “Journalisten zijn – uitzonderingen daargelaten – gewoon tuig van de richel” was een tweet van zijn hand uit 2021. Inmiddels zie je bij álle huidige coalitiepartijen dat ze publiekelijk journalisten terugduwen. Inhoudelijke kritiek wordt verengd tot iets persoonlijks; “deze mevrouw weet niet waar ze het over heeft”.

Het vertrouwen in de journalistiek, de pers, de media slinkt dus op meerdere fronten. De Amerikaanse president Donald Trump heeft daaraan een flinke bijdrage geleverd. Het begrip ‘fake news’ werd door zijn aanhoudende kritiek op de media een wereldwijd begrip.

Toch kwam zijn kritiek niet uit het niets. Al langer was zichtbaar dat de medewerkers bij de media een overwegend links-groene signatuur hebben. Dat geldt voor de VS als ook voor Nederland. Uit Duits onderzoek blijkt dat ook bij onze oosterburen de meerderheid van medewerkers bij de media op Die Grünen of SPD stemt.

Veranderingen in de MSM

Bovenstaande ontwikkelingen staan niet op zich. Naast de maatschappelijke sfeer, zijn er ook op andere fronten ontwikkelingen die de rol en het gedrag van de media hebben veranderd.

De komst van internet bijvoorbeeld. Het leek aanvankelijk een mooie aanvulling op de bestaande media als krant, radio en televisie waar vaste tijdstippen bestonden waarop ‘het nieuws’ wereldkundig werd gemaakt. Het was wachten op de krant, het ANP-nieuws op de radio of het NOS-Journaal. De traditionele mediakanalen publiceerden hun berichten gewoon door op hun website. Al snel bleek dat het uitmaakte wie de eerste was met een belangrijk nieuwsfeit. En met internet zijn er geen ‘slots’ waarbinnen nieuws naar buiten kan worden gebracht. Het internet werkt 24 uur per dag, 7 dagen per week.

Redacties kwamen onder toenemende druk om sneller met hun berichtgeving te zijn, want het aantal clicks (views of bezoekers) ging bepalen of de op de website geplaatste advertenties geld opleveren. De tijd voor controle van het aan de media toegezonden bericht werd daardoor krap: publiceren, nu!

Redacties moesten daardoor meer gaan vertrouwen op het materiaal dat grote (internationale) persbureaus hen toestuurden. Daarvan zijn er maar een paar die voor Westerse media van belang zijn:

Ook worden vaak ‘gerenommeerde’ media als The Guardian of de BBC als bron gebruikt voor berichtgeving in Nederlandse media.

In Nederland is het ANP het persbureau, maar dat richt zich voornamelijk op de Nederlandse media.

Naast een altijd geldende deadline voor het publiceren van nieuwsberichten, is er ook sprake van een concentratie van aansturing (bij de publieke omroep) en van eigenaarschap bij de commerciële media.
Zo werd in Hilversum de rol van de omroepen kleiner als het gaat om het programmeren van hun uitzendingen. Er kwamen netmanagers die bepaalden wat op welk net en welk tijdstip werd uitgezonden. Daarmee kregen zij de macht over wat meer en wat minder aandacht zou krijgen.

In een interview uit 2019 met Gijs van Beuzekom en Caro van der Heide, netmanager en programma-coördinator van NPO2 formuleren zij hun taken zo:

“De netmanager houdt zich bezig met de programmeer-strategie. De netmanager toetst een plan om te kijken of het past binnen het profiel van – in dit geval – NPO 2. Daarnaast wordt er gecheckt of er niet te veel programma’s worden gemaakt met dezelfde onderwerpen, zodat dubbelingen worden voorkomen. Ook wordt er in de gaten gehouden of de genre-mix in balans is: de mix van documentaires, natuurdocumentaires, journalistieke verhalen, reisprogramma’s etc. Verder wordt er gekeken of de programma’s de publieke waarden van de NPO uitdragen (pluriformiteit, variëteit, diversiteit, impact, innovatie en talentontwikkeling). Tot slot wordt nagegaan of plannen betaalbaar zijn, er kostenefficiënt wordt gewerkt en of er geld beschikbaar is om het desbetreffende programma überhaupt te kunnen maken.”

Ofschoon de netmanagers of -coördinatoren zich feitelijk niet met de inhoud van een programma bemoeien, zijn de gestelde criteria voor uitzending, het gekozen net en tijdstip, wel degelijk van invloed op de inhoud. Ook kan een programma op de vele gestelde criteria worden afgewezen.

Bij de kranten en tijdschriften heeft zich de afgelopen periode grote concentraties voorgedaan van eigenaarschap. Zo zijn alle Nederland gepubliceerde kranten in eigendom van twee rijke Belgische investeerders. “In bijna 20 jaar tijd hebben vooral de Belgische uitgevers DPG Media en Mediahuis de Nederlandse mediamarkt op zijn kop gezet”, aldus Villa Media, de website voor journalistiek.

De Persgroep (DPG) van de schatrijke Belg Christian van Thillo heeft 52% van de betaalde Nederlandse papieren kranten in handen. De eveneens Belgische concurrent Mediahuis heeft 42% in handen. Het is bekend dat beide flink door de Belgische overheid zijn geholpen. Doordat zij vrijgesteld zijn van BTW sparen zij jaarlijks zo’n slordige €180 miljoen uit. Landelijke kranten als De Volkskrant, NRC en Trouw zijn naast het Algemeen Dagblad en haar regionale titels in Belgische handen.

De overnames hebben geleid tot samenvoeging van titels en redacties om kosten te besparen. Veel regionale dagbladen hebben hetzelfde nieuws en opmaak als het landelijke AD. Alleen een magere regionale pagina moet nog herinneren aan de ooit onafhankelijke regionale kranten. De lonen van de daar werkzame journalisten staan door bezuinigingen onder druk. Zo meldt Onderzoekscollectief Spit: “DPG betaalt alleen gepubliceerde woorden uit. Van Uem ontvangt € 1.243,58, voor tachtig uur werk. Een regionale freelancer krijgt voortaan 13 cent per woord. Haar twintig artikelen tellen op tot 10.776 woorden, ofwel € 1.400,88. Slechts 9.566 woorden halen de krant, door allerlei eindredactionele ingrepen waar Van Uem niets over te zeggen heeft.”

Het zal duidelijk zijn dat de journalisten van naam die voorheen kranten als het NRC tot ‘kwaliteitskrant’ maakten, niet meer voor dit loon, dat ook niet meer vast is, gaan werken. Het betalen per woord betekent zo weinig mogelijk tijd besteden aan zoveel mogelijk woorden. Dat is niet waarvan journalistiek beter wordt. Grondige maar beknopt geschreven artikelen betalen zich, zeker teruggerekend naar uren, niet meer uit.

De komst van nieuwe media

Met de komst van internet kondigden zich al andere nieuws- of informatiebronnen aan. Het was in het begin van deze eeuw nog mondjesmaat. De techniek voor het bouwen van een website was nog niet gebruikersvriendelijk. Zeker het produceren van een eigen video was toen nog te ingewikkeld en de benodigde apparatuur te kostbaar.

Dat is de laatste 10 jaar snel veranderd. De apparatuur werd voor vrijwel iedereen financieel bereikbaar en ook de techniek voor het maken van een eigen website en video’s was sterk vereenvoudigd in gebruik.

Het waren niet alleen nieuwe media, maar ze vormden ook een inhoudelijk alternatief voor de steeds eenvormiger wordende grote media. De inhoud tussen die inmiddels honderdduizenden alternatieve online kanalen is net zo groot als de kwaliteit. Ook is niet elk kanaal gericht op informatie, maar meer op het verspreiden van een eigen wereldbeeld. Daarmee zijn deze micromedia niet objectiever dan de grote media. Inmiddels is het medialandschap, zowel de main stream als de kleinere online en offline media, sterk ideologisch geladen. Je kunt wel spreken dat er sprake is van een gepolariseerd medialandschap, gelijk de samenleving waar het deel van uitmaakt.

Deze nieuwe media, ook wel alternatieve, onafhankelijke of vrije media genoemd, zijn vaak het initiatief van één persoon of een klein team. De inkomsten komen uit donaties, lidmaatschappen of verkoop van met logo voorziene producten. Uitzonderingen daargelaten, zijn de meeste van deze kanalen verlieslijdend of net kostendekkend. Uitzonderingen als Jo Rogan, die een miljoenenpubliek trekt en ook miljoenen verdient, zijn er ook. Daarnaast zijn er ook media die in staat blijken om hun media-activiteiten te combineren met presentaties of events waardoor er toch een verdienmodel ontstaat.

Ook grote namen uit de gevestigde media voeren nu hun eigen nieuwsgaring. Neem Seymor Hersch die onthullende journalistiek bedreef over de aanslag op de Nordstream pijpleiding. Of wat te denken van (Amerikaanse) topmilitairen die een ander perspectief hebben op de (oorzaken) van de oorlog in Oekraïne.

In Nederland kennen we inmiddels ook talrijke nieuwe kanalen. Denk daarbij aan De Nieuwe Wereld, BLCKBX, Café Weltschmerz. Ook in print zijn er alternatieve media ontstaan zoals De Andere Krant en Gezond Verstand. Het aanbod in Nederland is nog veel groter dat deze inmiddels bekende media, maar de meesten van deze kanalen moeten het stellen met een klein publiek bereik.
Andere bekende namen zijn inmiddels Jorn Luca en Robert Jensen.

De strijd in de journalistiek

Een NOS-Journaal of een Nieuwsuur heeft nog steeds een aanzienlijk groter bereik dan veel van de alternatieve kanalen of media. Zo trok volgens het Kijkonderzoek het NOS-Journaal in week 1 van dit jaar ruim 2 miljoen kijkers. Nieuwsuur moest het doen met 750.000. ‘Wie is de Mol’ was die week de absolute winnaar met meer dan 4 miljoen kijkers.

Dat bereik heeft geen van de nieuwe media. Nog niet. Ze zijn inmiddels wel goed voor tien- tot honderdduizenden kijkers of luisteraars. Het is bekend dat jongeren weinig tot geen televisie kijken en vaak ook geen televisietoestel in huis hebben. Hun nieuws komt van talrijke bronnen op internet.

De strijd tussen de grote media en al die alternatieve kanalen wordt verbeten gevoerd. De main stream media houden niet op de alternatieve media als complotmedia te bestempelen. Met ingehuurde ‘factcheckers’ worden ze te lijf gegaan. Zo benaderde het aan KRO/NCRV gelieerde Pointer een aantal van deze vrije media met een tamelijk onbeschaamde e-mail waarin al vaststond dat de benaderde media door hen werden beschouwd als verspreiders van ‘complotten, (medische) misinformatie. En tendentieus artikel was het resultaat van hun ‘onderzoek’ onder de vrije media.

Het medialandschap is er niet overzichtelijker op geworden, maar wel rijker aan alternatieven. Het begrip ‘nieuwsgaring’ en ‘journalistiek’ zijn aan verandering onderhevig. De term ‘burgerjournalistiek’ is een verbijzondering van journalistiek geworden. Maar dan nog blijft het een vorm van journalistiek, echter dan door een afzonderlijke persoon (of klein team) uitgeoefend.

Maar nu weten we nóg niet wat journalistiek inhoudt, waar het voor staat. We weten alleen waar het aan moet voldoen, zoals de diverse codes voor journalistiek beschrijven.

Vrije of alternatieve journalisten worden niet altijd als volwassen of ‘echte’ journalisten aangezien. Hun perskaart is niet van de erkende instelling zoals in Nederland de Nederlandse Vereniging van Journalisten, NVJ. Ze zijn ongeorganiseerd of aangesloten bij een alternatief journalistiek verband zoals in Nederland de Vereniging van Vrije Journalisten, VVJ.

Zo werd onlangs in Duitsland het Youtube-kanaal @weichreite de toegang tot een persconferentie van de SPD geweigerd omdat het de ‘verkeerde’ perskaart had.
Dat gebeurde mede op initiatief van aanwezige ‘erkende’ journalisten. De perswoordvoerster van de SPD, Katja Schneider, vertelde dat deze journalist een perskaart had van de onafhankelijke journalistenvereniging. Zie video hieronder.

Ook in Nederland is er onduidelijkheid wanneer iemand als journalist beschouwd wordt, ook al is het een vrij beroep dat iedereen mag uitoefenen. Zo schrijft Rocher Koendjbiharie op zijn website over zijn ervaringen met de NTR: “Vorige maand gaf ik bij de NTR een presentatie over lhbtiqa+ rechten in Nederland. De omroep had mij benaderd vanwege mijn kennis over het onderwerp. Enkele momenten voordat ik begon, kreeg ik te horen dat ik niét aangekondigd zou worden als journalist, maar als schrijver en activist. Niet als journalist en schrijver, wat ik de week ervoor had aangegeven te willen.”

Het bleek dat er een klacht over Koendjbiharie was ingediend na de interne aankondiging van zijn presentatie: “Ik zou niet als journalist of schrijver aangekondigd mogen worden, of überhaupt die titels mogen dragen, vanwege hoe ik me in mijn columns (!) en op mijn persoonlijke (!) Instagram-pagina uitlaat over sociale rechtvaardigheid.”

Volgens de nieuwe persrichtlijn van de Nederlandse rechtspraak worden niet door de NVJ erkende journalisten toegelaten tot een rechtszaak, tenzij zij als burger aanwezig zijn en geen verslag doen. De nieuwe of vrije media blijken lastig te zijn voor de rechtspraak, zo schijnt het.

Concluderend

We kunnen stellen dat het medialandschap de laatste jaren drastisch is veranderd en het einde van die verandering nog niet in zicht is. De verbetenheid van overheid en de reguliere media om de alternatieve media te bestoken met verwijten van het verspreiden van complottheorieën is zo langzamerhand uitgewerkt.

Over alle onderwerpen waarvoor een voorgeschreven narratief geldt, covid, de prikken, oversterfte, maar ook gender, klimaat en Oekraïne zijn andere inzichten in opmars. Niet de minste experts en ook journalisten met veel ervaring bij de nieuwe media, bereiken steeds meer publiek. Deze realiteit bestrijden met censuur, uitsluiting, beschimping of ‘factcheckers’ is een zwaktebod van de overheden en de vaak ‘narratiefgetrouwe’ main stream media. Dat is een falen dat niet eerder op deze schaal is vertoond.

Journalistiek kent verschillende vormen: video, podcast, print. Maar ook in de vorm van beschrijving van gebeurtenissen en ontwikkelingen, verklarende kennis- en inzicht verbredende journalistiek, interviews en diepgravende en onthullende onderzoek.

Het krachtenveld waarin elke (burger-) journalistiek zijn of haar werk moet doen is complex. De druk op hen verstoort goede en kritische journalistiek. Dat geldt zowel voor de grote als de kleinere alternatieve media.

Tot slot toch een poging tot een definiëring van journalistiek. Volgens de NVJ is journalistiek een vak. Maar het is genuanceerder dan dat.

Een journalist is een persoon die zich tot doel stelt door beschrijving van actuele gebeurtenissen of ontwikkelingen zijn publiek te informeren. Daarbij kan een maatschappelijk of politiek profiel van de journalist de berichtgeving beïnvloeden, waarbij zoveel mogelijk feiten en mening worden gescheiden. Grenzen liggen echter bij het doelbewust met eenzijdige of leugenachtige informatie beïnvloeden van de lezers, luisteraars of kijkers.

Vooral bij dat laatste ligt de uitdaging, zowel bij de grote als de kleinere media. Journalistiek houdt op daar waar manipulatie van beeldvorming, geschiedvervalsing en propaganda begint.

Het onderscheid tussen reguliere en ‘alternatieve’ media zal verder vervagen, ondanks de huidige polarisatie. Journalistiek en media gaan een geheel nieuwe toekomst tegemoet. Het zal uiteindelijk het aanbod verbreden en verrijken.

image_pdfDownload