Beluister hier onze wekelijkse podcast van Radio Moddergat

ANDERS BEKEKEN: Door het ijs gezakt

Hoe Nederlanders hun morele superioriteit over de Duitsers verloren

Laatst bijgewerkt:

Sinds 1945 hadden de Nederlanders een duidelijke mening over ‘de Duitsers’. We hadden hun gedrag in de Tweede Wereldoorlog gezien. Het gaf ons een superioriteitsgevoel, een verhevenheid die lekker voelde. Een soort ‘moral high ground’. Wat voelde dat goed al die decennia. Maar sinds maart 2020 is duidelijk geworden dat de Nederlander geen enkele morele voorsprong heeft op de gemiddelde Duitser: de Nederlander is ook gezagsgetrouw, vallen ook gemakkelijk voor pertinente leugens en propaganda en helpen een vals regiem een handje door hun buren aan te geven.

Typisch Duits

Sinds de Tweede Wereldoorlog stonden Duitsers en Nederlanders in een bijzondere verhouding tot elkaar. Beide hadden een beeld van elkaar ontwikkeld: de Nederlanders baseerden hun beeld van ‘de Duitser’ op de ervaringen in aanloop naar en tijdens de Tweede Wereldoorlog.
De Duitsers kregen het beeld van ‘de Nederlander’ via verschillende succesvolle Nederlandse televisiepersoonlijkheden waarvan Rudy Carrell wel de bekendste was. Deze in 1934 geboren en in 2006 overleden televisiemaker maakte in de jaren ’70 en ’80 op de Duitse televisie furore als zanger, comedian maar vooral als showmaster. Ofschoon hij goed Duits sprak, bleef zijn Nederlands accent hoorbaar, wat uiteindelijk ook zijn handelskenmerk werd. Oudere Duitsers refereren nog regelmatig liefkozend aan Rudy Carrell als zij een Nederlander Duits horen spreken.

Andersom is die beeldvorming eerder ontstaan en wel voorafgaand en tijdens de Tweede Wereldoorlog. De opkomst van de NAZI’s, de daarop volgende vernietigende pan-Europese oorlog en holocaust heeft bij de buurlanden, en in dit geval bij Nederland, definitief een beeld gevormd. De NAZI-tijd had aangetoond dat ‘de Duitser’ gevoelig was voor autoriteit en zich strikt aan voorgeschreven regels houdt. Immers hoe kon anders worden verklaard dat de concentratiekampen met Duitse bewakers werden bevolkt en zij zich zo te buiten konden gaan aan moord en vernietiging? Dat was toch wel ’typisch Duits’, was het oordeel van veel Nederlanders.

En toen kwam het virus

In maart 2020 kwam een virus die de wereld zou veranderen. Althans zo werd in de talrijke vrijwel gelijkluidende toespraken van de politieke leiders duidelijk gemaakt: we zouden naar een ‘nieuw normaal’ gaan, naar -in ons geval- een nieuw Nederland. Het ‘oude’ Nederland zou niet meer terugkeren. Het viel maar weinigen op dat een virus gelijk opliep met de grootste reeks ingezette veranderingen in de samenleving sinds 1945, de vorige reset.

De ‘nuchtere Nederlander’, een zelfbeeld, leek toch snel bevattelijke voor angstbeelden van een ‘dodelijk’ virus. De angst sloeg toe en de meest omstreden en mens- en maatschappij ontwrichtende maatregelen volgden elkaar in hoog tempo op. De Nederlander werd uitgelegd hoe de handen te wassen. Tekeningen met nauwkeurige instructies werden ingezet om er zeker van te zijn dat de handbewegingen op een correcte wijze werden uitgevoerd.

De mondkap maakte zijn entree. Nu kreeg de Nederlander te maken met dwang: wie geen mondkap in een winkel of ander openbaar gebouw op had, kon rekenen op minimaal afkeuring of (hardhandige) verwijdering uit het pand of het openbaar vervoer. De meeste Nederlanders, vallend voor de 24/7 aanhoudende misleidende propaganda, deden gewoon mee: het was de regel. Ofschoon, ook al in het begin, de werking van de mondkap in de strijd tegen een virus ernstig werd betwist (zelfs door het RIVM), deed het overgrote deel van de Nederlanders gewoon mee. Van de zichzelf kritisch en nuchter noemende Nederlander was niet veel meer over.

Opgesloten in eigen huis

De Nederlander liet zich ’s avonds in huis opsluiten. De eerste avondklok buiten oorlogstijd was een feit. Het maakte niet uit, de meeste Nederlanders deden er aan mee, het waren de regels.

Er kwam een verbod op groepen, zelfs in je eigen woning. En toen werd de Nederlander steeds ‘Duitser’. Want wie het waagde meer mensen in huis te halen dan toegestaan, kon de politie aan de deur verwachten. Hoe die dat te weten was gekomen? Door klikkende buren. Immers overtredingen moesten worden aangegeven. Er kwamen in sommige gemeenten zelfs kliklijnen. Een verschijnsel uit het Duitsland van de 1930-er jaren waarbij de aanwezigheid van een als verdacht of ongewenst gebrandmerkte persoon tot een melding bij de autoriteiten leidde. Dat was ‘normaal’, je deed je burgerplicht.

Maar daarmee was de kous nog niet af. Er kwam een inentingsronde, of eigenlijk een, twee, drie, vier enz. Niet alle Nederlanders vonden dat nodig. De overheid hielp een handje door weigeraars via de QR-code van een groot deel van het openbare leven uit te sluiten, te stigmatiseren of te bedreigen (“van deur tot deur, van arm tot arm”).

Zogenaamde ‘bekende Nederlanders’ werden ingehuurd om met hun vermeende geloofwaardigheid de propaganda kracht bij te zetten. In talkshows werden de meest verschrikkelijke dingen over ‘de prikweigeraars’ gezegd. Sportjournalist Jack van Gelder schreef op Twitter (X)r dat weigeraars geen medische hulp zouden moeten krijgen als ze besmet raken: ,,Iedereen heeft recht op zijn of haar eigen mening maar als iemand van deze ‘actiegroep’ corona zou krijgen, moet er ook geen aanspraak gemaakt worden op medische hulp of, erger nog, ic-zorg.” Anderen wilden de weigeraars naar een eiland verbannen.

De Nederlander verloor uit door propaganda gekweekte angst zijn ‘nuchtere’ oordeelsvermogen en volgde blind de instructies van de autoriteiten. De Duitsers lieten zich destijds wijsmaken dat joden besmettelijke ziektes verspreidden en afstand van hen moest worden gehouden. Het zou de opmaat zijn tot massale moord op de joden.

Er is echter één essentieel verschil tussen Duitsland toen en Nederland tijdens het virustijdperk: de Duitsers werden met geweld, gevangenschap of de dood bedreigd. Zo ver ging het in Nederland niet. De Nederlander, althans de meesten, boog al voor overheidspropaganda en sociale druk.

Het zou goed zijn om het als een geleerde les te beschouwen: de Nederlander is minstens zo bevattelijk voor beïnvloeding door ‘autoriteiten’ (ministers, aangeprate angst en ‘de wetenschap’) als de Duitsers destijds. Propaganda en massahysterie, verklikken, ‘afwijkenden’ wegzetten als ‘gek’, crimineel, of hen negeren, uitsluiten of straffen, waren ook elementen van de virusperiode.

Wat veel ‘weigeraars’ griezelig vonden is dat burgers elkaar onderling begonnen te corrigeren, al dan niet onder dreiging met (verbaal) geweld.

Misschien goed om op dit punt ons superioriteitsgevoel jegens onze buren vaarwel te zeggen.

image_pdfDownload