Ik neem aan dat jullie hem ook hebben ontvangen, de brochure van Denk Vooruit, die deze week in meerdere talen aan acht miljoen Nederlandse huishoudens is verstuurd en ons in 32 pagina’s uitlegt wat wij kunnen doen om ons voor te bereiden op een noodsituatie.
Meteen op de eerste pagina’s wordt uitgelegd waarom wij deze brochure krijgen.‘ Niet omdat we bang zijn, maar om samen sterk te staan.’ En daarmee doet de brochure wat het tegelijkertijd ontkent: door te stellen dat het belangrijk is dat we ‘samen sterk staan’ maakt de brochure ons wel degelijk bang. De impliciete boodschap aan burgers is immers dat de staat (hier steevast aangeduid met het vriendelijk bevoogdende ‘overheid’) kennelijk meent dat het dreigingsniveau zo hoog is dat ze voor het eerst sinds de vroege jaren zestig weer opnieuw een handleiding aan alle Nederlandse huishoudens stuurt om hen voor te bereiken op een eventuele noodsituatie.
Je doet het niet alleen voor jezelf, maar vooral voor een ander – de echo’s van corona zijn duidelijk hoorbaar.

En daarmee voedt je uiteraard de angst die je tegelijk zegt te bestrijden: het hele gewicht en gezag van de staat is immers samengebald in een oproep aan burgers om goed voor zichzelf en elkaar te zorgen. En die angst is prettige bijvangst(?) voor een staat die op het punt staat om van haar belastingbetalende burgers forse offers te vragen om het defensiebudget te kunnen verdubbelen. ‘Daarom ontvangt het Nederlandse leger extra geld om ons beter te beschermen,’ heet het op pagina twee.
Dan het tweede thema van de brochure: gemeenschapszin.
Het is sinds corona hét mantra waarmee burgers worden opgeroepen om zich te voegen naar het dominante narratief: gemeenschapszin als wapen in de strijd tegen zowel de buitenlandse als de binnenlandse vijand. ‘Wat jij vandaag doet, maakt ons morgen sterker,’ het komt op iedere pagina wel een keer terug. ‘Als we het alleemaal 72 uur volhouden, kan heel Nederland meer aan,’ zo heet het. Je doet het niet alleen voor jezelf, maar vooral voor een ander — de echo’s van corona zijn duidelijk hoorbaar.Het woordje ‘samen’ komt dan ook maar liefst 31 keer voor in een tekst van een ampele 17 pagina’s.
Uiteraard zijn de inconsistenties evenmin van de lucht. ‘Het is vaak onduidelijk hoelang een noodsituatie gaat duren,’ meldt de brochure terecht. Om acht zinnen later doodleuk op te roepen om een noodpakket samen te stellen (beter nog: bij bol.com te bestellen, of anders bij de prepshop.nl) om het 72 uur vol te kunnen houden. Na drie dagen, zo impliceert de brochure, is alles weer bij het oude, daar kunt u van op aan. En als dat niet zo is, zo laat de brochure op pagina 6/7 geruststellend zien, dan heeft de ‘overheid’ in ieder geval ‘noodsteunpunten’ in onze buurten opgezet. Tegen de achtergrond van het bestuurlijke falen van de staat van de afgelopen vijftien jaar moet je je als burger toch echt afvragen hoe geruststellend dit is.
Sowieso is deze hele brochure met zijn nadruk op zelfhulp en burenhulp door middel van typisch libertarisch ‘prepping’ niet een grote, impliciete erkenning dat burgers in een noodsituatie niet veel van de staat te verwachten hebben? Is dit niet een grote, impliciete verantwoordelijkheidsoverdracht van een falende staat richting burgers die na dertig jaar neoliberaal experiment steeds meer op zichzelf zijn aangewezen en daarvoor steeds minder middelen tot hun beschikking hebben?
Het is een cruciale alinea omdat hiermee, heel subtiel, oorlog gelijk wordt gesteld aan weerfenomenen, alsof oorlogen, net als overstromingen, van buiten komen en zich onttrekken aan ons handelingsvermogen.
Dan de vijand. Op pagina twee gaat de beschuldigende vinger priemend naar Rusland, ook al wordt het land nergens met naam en toenaam genoemd. Oorlog is volgens de brochure de voornaamste bron van onveiligheid, ‘denk aan de oorlog in Oekraïne.’ Vervolgens herhaalt de brochure de zin die we nu al dik een jaar uit de monden van Europese hoogwaardigheidsbekleder horen komen om ons ‘defensiegereed’ te maken: ‘Het is op dit moment geen oorlog in Nederland, maar (en daar komt ‘ie) ook geen vrede.’
De kersverse secretaris-generaal van de NAVO sprak deze zin als eerste uit in zijn maidenspeechvan december vorig jaar. En vervolgens schiet de brochure in de onbewezen hybride oorlog die ‘andere landen’ en ‘ze’ (Wie? Geen idee) tegen ons voeren, om te eindigen met een opsomming van de bedreigingen die voortvloeien uit klimaatverandering: ‘langdurige hitte, stormen en zware regenval’. Het is een cruciale alinea omdat hiermee, heel subtiel, oorlog gelijk wordt gesteld aan weerfenomenen, alsof oorlogen, net als overstromingen, van buiten komen en zich onttrekken aan ons handelingsvermogen. Daarmee wordt de politieke verantwoordelijkheid voor de zorgvuldig geënsceneerde oorlogshysterie in Europa effectief verdoezeld: Poetin is als het weer, onvoorspelbaar, autonoom, gewelddadig. En net als met het weer hebben wij er geen schuld aan en kunnen wij ons er alleen maar zo goed mogelijk tegen beschermen.

Ronduit hilarisch wordt het als de brochure ons gaat vertellen wat we moeten doen. We moeten (1) een noodpakket samenstellen, (2) een noodplan maken, en (3) met elkaar praten en elkaar helpen. Net als tijdens corona toen ons met tekeningetjes werd verteld hoe we onze handen moesten wassen en ons werd aangeraden om tijdens het kijken naar voetbal op tv nootjes uit verschillende bakjes te eten en niet hardop te juichen bij een doelpunt, blinkt ook deze brochure weer uit in infantiliteit. Zo bevat het twee pagina’s aan vragen die we elkaar kunnen stellen om het gesprek over onze veiligheid te openen. Ook wordt ons op het hart gedrukt om toch eerst maar eens te kijken wat we allemaal in huis hebben, moeten we fluitjes aanschaffen en ‘natte doekjes’ en wordt ons aangeraden om ons noodpakket iedere zes maanden te controleren en de controledatum in onze agenda’s te zetten.
De staat laat ons in de steek (zie boven), maar vertelt ons met bevoogdende stem wel tot in detail hoe we voor onszelf moeten zorgen: libertair paternalistisme is het in de literatuur wel genoemd. Het ‘nudgen’ dat tijdens corona welig tierde, is er een belangrijke uitingsvorm van. Niet alleen past deze brochure in een bredere Europese trend, ook voegt het zich, zoals gezegd, in een langere traditie van bevoogdend paternalisme. Op het hoogtepunt van de koude oorlog richtte de Nederlandse staat in 1952 de zogenaamde Bescherming Bevolking op. Die zou bij een aanval van de Sovjet Unie in actie moeten komen om na luchtbombardementen het civiele leven zo snel mogelijk weer te laten doorgaan. Daarvoor waren – zo was becijferd – 230 duizend vrijwilligers nodig. Die zijn er nooit gekomen: het aantal stokte bij 130 duizend. Ook beknibbelde de staat op de beschikbare middelen. Dik 500 miljoen gulden was er voor nodig; het kabinet Drees wees de BB uiteindelijk 50 miljoen gulden toe. Het leidde tot grote tekorten, vooral bij die veiligheidsregio’s die niet cruciaal werden bevonden, zoals Harderwijk en omstreken, de zogenaamde B-regio’s. A-regio’s als Amsterdam en Rotterdam hadden voorrang. Waren in eerste instantie de luchtbombardementen van het type Rotterdam en Londen uit de Tweede Wereldoorlog het gevaar waartegen opgetreden moest worden, toen de spanning rond Cuba in het begin van de jaren zestig steeg, verschoof dat naar atoomaanvallen. In die periode stuurde de staat net zo’n foldertje aan Nederlandse huishoudens als zij deze week heeft gedaan. De paralellel zijn frappant.
Ten eerste de aanspreekvorm: destijds werden burgers gevousvoyeerd, tegenwoordig getutoyeerd. Ten tweede de realistische openhartigheid van destijds en de besmuikte geheimzinnigheid van vandaag.
‘Wenken voor de bescherming van u en uw gezin,’ heette het boekje, en het bevatte dezelfde combinatie van schematische tekeningen en infantiele teksten als de brochure van Denk Vooruit.
Absurdistisch zijn de adviezen om bij een atoomaanval beschutting te zoeken onder de trap: ‘een gang is veiliger dan een huiskamer, een muurkast of een plaats onder de trap is nog beter, en een kelder is natuurlijk het best’, zo meldt de brochure doodleuk. Iedereen die een blik heeft kunnen werpen op Anne Jacobsens huiveringwekkende beschrijving van wat een atoomexplosie doet, weet dat de wanden van een huis als bordkarton zijn in de schokgolf waarmee zo’n explosie gepaard gaat.
Zo mogelijk nog absurdistischer wordt het als de brochure vermeldt wat je moet doen als het luchtalarm te laat is gegeven: ‘Maar dan krijgt u – tenzij u natuurlijk vlak bij een explosie bent – nog de waarschuwing van een lichtflits. Gelukkig heeft u dan nog wel enkele seconden de tijd om onder een tafel, in een portiek of een greppel, of achter een boom te duiken’.
Het toppunt zijn de adviezen over hoe om te gaan met de radioactieve straling, die, aldus de brochure, dagen, weken, zelfs maanden kan duren maar ‘gelukkig met de tijd zeer snel afneemt’. Hou daarbij de 3 A’s in acht, aldus de brochure:
‘Afstand: houd afstand tot radioactief stof, dus liefst midden in een huis, ver van de buitenmuren. Afscherming: het raam van de kelder beschermen met zandzakken is aan te raden, maar mocht u geen kelder hebben: met het aanslepen van boeken, de kist met steenkool en bloempotten kunt u zich ook goed verschansen! Afwachten: het stralingsrisico wordt beperkt door het verstrijken van de tijd. Het kan natuurlijk zijn dat de muurkast, waar u een toevlucht heeft gezocht, u stijf van leden maakt en u de behoefte gevoelt aan een ‘uitje’, in uw woning wel te verstaan. Stel dat zo lang mogelijk uit’.
Het werd destijds nauwelijks serieus genomen, zo wereldvreemd waren voor de meeste Nederlanders de adviezen. Schrijver Harry Mulisch voelde zelfs de aandrang om een parodie op de brochure te schrijven: Wenken voor de jongste dag, heette het, en volgde het formaat en de lay out van de staatsbrochure tot in detail. Daarin nam hij hetzelfde pedante toontje van de staat over om adviezen te geven bij de rampspoed die tijdens de Apocalyps volgens het Bijbelboek openbaringen, die op de linkerzijde van iedere dubbelde pagina stond afgedrukt, over de mensheid zou worden uitgestrooid.
Maar de verschillen zijn al even frappant. Ten eerste de aanspreekvorm: destijds werden burgers gevousvoyeerd, tegenwoordig getutoyeerd. Ten tweede de realistische openhartigheid van destijds en de besmuikte geheimzinnigheid van vandaag. Ook al bagatelliseerde de eerdere brochure de gruwelijke gevolgen van een atoomaanval en grossierde zij in maatregelen die symbolische en futiel zouden zijn geweest, zij noemde in ieder geval het beestje bij de naam. De Sovjet Unie was destijds de vijand en een atoomaanval het grootste gevaar. Kom daar nu maar eens om. Zoals gezegd wordt Rusland in de nieuwste brochure nergens genoemd (‘andere landen’ en ‘ze’), en het atomaire eindstation van de opnieuw opgelaaide escalatielogica waarin de Europese regeringsleiders een belangrijke en funeste rol spelen, wordt dit keer angstvallig vermeden.
In 1986 werd de BB officieel opgeheven en in 2025 dus heropgericht als Denk Vooruit. Opnieuw is de organisatie bedoeld om ons opnieuw angst aan te praten (of in veiligheidsjargon: waakzaam en weerbaar te maken) en als de dood om ons in paniek te brengen en dus zwijgt zij over waar de BB ooit voor was opgericht: hoe burgers de illusie te geven dat het civiele leven tegen de Apocalyps kan worden beschermd.
Misschien is dit een goed moment om de parodie van Mulisch opnieuw uit te geven:
Wenken voor de jongste dag 2.0.
Lees meer van Ewald Engelen op zijn website op Substack.
(Gepubliceerd met toestemming van de auteur)





